Laaggeletterdheid aanpakken met Visueel-Motorische Training

In mijn praktijk komen veel kinderen met leed. Ze lopen achter op school en krijgen steeds te horen dat het niet goed (genoeg) is. Dat hakt er enorm in bij ze. Ze zijn teleurgesteld in hun eigen kunnen en worden verdrietig, boos en onzeker. Ze doen allemaal zo goed hun best en begrijpen niet waarom het maar niet lukt. Komen ze bij mij dan worden ze onderzocht op visuele en motorische beperkingen. In bijna alle gevallen zijn deze kinderen hiermee belast. Dat vormt een goede verklaring voor het onvermogen om op school voldoende te presteren. Soms zijn die beperkingen zo heftig dat een kind niet tot fatsoenlijk lezen komt, zelfs niet als ze de basisschool verlaten. Zij gaan als laaggeletterden naar het vervolgonderwijs en gaan als laaggeletterden de maatschappij in. Visueel-Motorische Training kan hierin verandering brengen.

Rens was 12 jaar en kon nog nauwelijks lezen

Het meest schrijnende wat ik tot nu toe heb meegemaakt was Rens. Rens was 12 en kon geen zin vloeiend lezen. Alle woorden kwamen er hakkelend uit. Hij had bijles gehad tot hij een ons woog. Hij had een dyslexietraining gevolgd maar dat had niet het bevredigende resultaat gebracht waarop hij zo had gehoopt. Rens was al in groep 3 zijn zelfvertrouwen volledig kwijtgeraakt. Hij raakte toen in een isolement. Praatte weinig, was verlegen en had weinig vriendjes en kon zich op school niet meer concentreren. Het stempel TOS had hem naar de logopedie geleid. Dat had hem aardig geholpen maar zorgde nauwelijks voor vorderingen met lezen. Hij kon niet op de gewone basisschool blijven en kwam terecht op een speciale school (cluster 2) voor kinderen die een taalontwikkelingsstoornis of gehoorverlies hebben. Maar ook hier kwam het lezen niet vlot opgang. Toen ik Rens onderzocht kwamen er opvallende dingen naar voren. Hij bleek een grote visuele capaciteit te hebben, wat zoveel betekent als een goede intelligentie. Ook bleek hij te beschikken over een perfect lichaamsbesef en ruimtelijk besef hetgeen o.a. betekent dat hij een goede aanleg heeft voor wiskunde. Maar bovenal kwam bovendrijven dat Rens een zeer instabiele focus had (hij zag hierdoor regelmatig letters zweven), een bijzonder klein gezichtsveld, stijve oogspieren en ook een enorme beperking in de visuele opname capaciteit. Kortom: enorm heftige lichamelijke beperkingen die zijn opname- en verwerkingsvermogen sterk belemmerden. Geen wonder dat het lezen niet opgang kwam. Het kijken naar letters en woorden koste hem gewoonweg veel te veel energie. De grootste wens van Rens was dat hij gewoon goed kon lezen. Ik beloofde hem dat dat zou lukken. Maar dan moesten er wel twee dingen gebeuren: eerst de visuele en motorische beperkingen weg trainen en daarna opnieuw leesles gaan volgen. En zo geschiedde. Rens had keihard gewerkt om visueel en motorisch vaardig te worden en daarna volgde hij trouw leeslessen. En ja hoor, hij maakte voor het eerst in z’n leven vorderingen met lezen! Inmiddels leest hij aardig vloeiend. Het behoeft geen betoog wat dat deed met z’n zelfvertrouwen.